Ik weet niet anders dan dat ik lees. Ik las boeken zodra ik dat kon. De kinderboeken in de bibliotheek in het dorp waarin ik opgroeide las ik allemaal uit (nou ja, allemaal…alles wat maar enigszins leuk was). Toen ik A-boeken leeftijd had, las ik al B-boeken. Ik las C-boeken toen ik eigenlijk B-boeken moest lezen en daarna viel ik in het grote gat tussen kind en volwassen zijn dat ik opvulde met Stephen King, Kees van Kooten, Tolkien en materiaal waar ik mentaal eigenlijk nog niet aan toe was. Maar ik las en ik las. De werelden die de schrijvers in mijn hoofd wisten te toveren sleepten mij door schooljaren waarin ik mij niet thuis voelde tussen de kinderen in mijn klas. Bij het lezen van een boek deed het wel of niet hebben van vrienden en vriendinnen er niet meer toe. Als je leest telt alleen het verhaal.
Maar tjongejonge wat hebben leraren hun best gedaan mij het gevoel aan te smeren dat ik niet goed was in lezen. Al op de basisschool kreeg ik begrijpend lezen, zo ongeveer het enige vak waar ik totaal van in de war raakte. Net zoals het ontleden van zinnen. Mijn taalintuïtie was sterk ontwikkeld door al dat lezen, maar praten over voorzetsels en zelfstandig naamwoorden heeft mij nooit kunnen fascineren.
Op de middelbare school werd het van kwaad tot erger. Eerst eindeloos gehamer op spelling, omdat klasgenoten (VWO!) nog steeds de d’s en de t’s niet goed wisten te plaatsen. Dan gedichten lezen uit een tijdperk waarin de docent zich thuisvoelde, maar de beeldspraak van de schrijver had geen enkel raakvlak met mijn leven. Schrijvers lezen die vooral wijsheden voor veertig plussers in pacht hadden. Zo werd mijn liefde voor mijn eigen taal gesmoord. Het trieste dieptepunt was een onvoldoende in de eindexamenklas voor spraakvaardigheid op mijn mondeling examen. Tja, als je eindeloos doorgezaagd wordt over die paar middeleeuwse teksten die je acht maanden daarvoor hebt gelezen, en misschien wel veertig andere verhalen daarna hebt gelezen, dan kan het gebeuren dat je niet meer alle details weet. Dan heb je weinig te zeggen. Daarentegen had ik vol vuur kunnen vertellen over de boeken van Büch (toen nog niet ontmaskerd als fantast) en Hermans, maar daar werd niet naar gevraagd.
Desondanks las ik door. En terwijl de liefde voor de Nederlandse taal en het Nederlandse boek uitdoofde, werd ik verliefd op het Engels. Aangewakkerd door een docent Engels die me gewoon liet lezen voor m’n lijst wat ik leuk vond. Een docent die iconische werken (1984, Animal Farm, Brave New World en meer) klassikaal las en besprak. Ik ontdekte Irving en herlas The Lord of the Rings (de Nederlandse versie las ik in de zomervakantie voorafgaand aan m’n vijftiende verjaardag in Frankrijk, een heerlijke vakantie was dat).
Uiteindelijk liet ik het VWO achter me en las meer dan ooit tevoren. Eindelijk weer lezen om het verhaal. Ik struinde tweedehands boekenmarkten af met de Man en samen bekleedden we de muren van ons huis met verhalen over vroegers die nooit geweest waren en toekomsten die nooit zijn gekomen.
Zonder digitalisering van het boek zou mijn huis inmiddels volgestapeld staan met boeken. Ik lees nog steeds liever in het Engels dan in het Nederlands. Mijn relatie met het Nederlands is toch beschadigd door het taalonderwijs dat ik heb ‘genoten’. Datzelfde taalonderwijs levert inmiddels maar liefst een kwart van de vijftienjarigen af met een taalachterstand. Arjen Lubach zei hardop waar het volgens hem aan ligt. Weg met dat begrijpend lezen. Ik ben het met Lubach eens. Weg met dat technische gedoe. De liefde voor het verhaal moet voorop staan. Mens, durf gewoon weer te lezen!