Een lege kop koffie op een schotel, een leeg lunchbordje (op kruimels en twee sinaasappelschijfjes na), Een iPad en een los toetsenbord. Zo schrijf ik buiten de deur, als ik even een andere omgeving nodig heb dan de muren van mijn werkkamer.
Een lege kop koffie op een schotel, een leeg lunchbordje (op kruimels en twee sinaasappelschijfjes na), Een iPad en een los toetsenbord. Zo schrijf ik buiten de deur, als ik even een andere omgeving nodig heb dan de muren van mijn werkkamer.

Van die dingen die je soms overkomen. In de zomervakantie vorig jaar had ik mijn schrijfboek en pen mee. Ik had me voorgenomen korte verhalen te schrijven, terwijl mijn man verdween in science fiction en mijn dochter met campingvriendinnen in het zwembad dook. Kleine, lieve verhalen, die ik voor kon lezen aan mijn destijds zevenjarige bij het instoppen. Aan het begin van de dag vroeg ik haar om een paar ingrediĆ«nten waar ik mee aan de slag kon. De lezer vanaf het eerste moment betrekken in het plot leek me een goede strategie om haar hongerig te maken. De eerste dag lukte dat best aardig. Ik schreef vier pagina’s over Vrogel* die met onweer* in het oerwoud* was en de zorg voor een kleine chimpansee op zich nam. (* de drie woorden die mijn dochter opgaf). Toen ik het klaar had, las ik het voor en de zevenjarige was tevreden over de afloop.

De volgende dag wilde m’n dochter een nieuw verhaal. Ik vroeg haar naar een karakter, een locatie en een frustratie. Ik kreeg de naam van een konijn, als locatie een konijnenhol onder een straat en auto’s over de weg waren de frustratie. Ik ging ermee aan de slag. Er was alleen een probleem. Het was ’s avonds nog niet af, dus ik kon het nog niet voorlezen. De teleurstelling was groot. ‘Maar morgen is het vast wel klaar,’ zei ik nog. Maar de volgende avond was het verhaal ook nog niet klaar. En een week later ook niet. En een maand later ook niet. Het verhaal dat lief en klein moest blijven, passend bij het ritme van een lome campingdag, groeide maar en groeide maar en bleek uiteindelijk een heuse kinderroman te zijn.

Pas in het voorjaar van dit jaar had ik het verhaal klaar. Zo’n tweehonderd handgeschreven pagina’s lang. M’n dochter heeft het echter nog steeds niet gelezen of gehoord. Sinds het voorjaar ben ik het aan het herschrijven, zodat het hele verhaal ook klopt. In de loop van de maanden waren er inconsistenties in geslopen, ontbraken er scenes, stonden er veel kromme zinnen op papier en maakte ik soms wel hele grote sprongen in de tijd. Dat wilde ik eerst repareren.

Het einde van het verhaal is nu in zicht. Het duurt niet lang meer of ik kan eindelijk het kleine lieve verhaaltje voor het slapengaan voorlezen aan mijn dochter. Over meerdere weken uitgesmeerd. Tenzij ze zelf ‘stiekem’ in bed doorleest. De inmiddels achtjarige heeft er maar anderhalf jaar op hoeven wachten. Ik heb haar al die tijd uitgehongerd.

Reacties

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.